Home > Blog > Plantuien: gegarandeerd succes

Plantuien: gegarandeerd succes

< Terug

Eigenlijk is een ui tweejarig: in het eerste jaar wordt de eetbare bol gemaakt, in het tweede verschijnt de bloemstengel. De bol is eigenlijk de opslagplaats van reservevoedsel voor de plant. De buitenste lagen beschermen de kern tegen weersinvloeden. Plantuien zijn al een jaartje oud en dat maakt het makkelijk om ze tot volle ajuinen te doen uitgroeien: ze groeien snel, kunnen tegen lagere temperaturen en hebben minder last van ziekten en insecten dan de zaaiui.

Planten: waar & hoe?

Uien vragen niet veel warmte. Daardoor zijn ze de ideale starters voor het nieuwe tuinseizoen. Je zet ze best op een open plaats met veel licht: zo zullen je gewassen goed opdrogen en verminder je de kans op schimmelziektes. Een ideale plantui heeft een diameter van 2 cm: dat is klein, maar ze groeien krachtig en snel tot echte kanjers. Dit lukt het best in grond die wat zwaarder van structuur is, maar toch voldoende gedraineerd. Let op: een te stikstofrijke grond zal de bladgroei stimuleren maar de bolgroei afremmen. Een goede kaliumbemesting doet de bewaarbaarheid en de omvang van de bol toenemen.

Druk de plantuitjes niet zomaar in de grond, maar werk de aarde 10 cm diep los en maak telkens een plantgaatje. Stop de bol vervolgens zijdelings goed in, niet te diep, en druk de aarde vast. Zo voorkom je dat hij zichzelf uit de grond duwt met zijn wortels, maar ook dat vogels op zoek naar lentegroen de ui gemakkelijk uit de grond trekken. Plant ze in rijen op 25 cm afstand met 10 cm tussen ieder bolletje.

Oogsten

Wordt het loof slap en valt het neer? Dat is het teken dat je bol bijna rijp is en nog een laatste groeispurtje doet onder de grond. In natte seizoenen en bij een stikstofrijke grond duurt het soms wat langer vooraleer het loof gaat knakken; dan kan je een handje helpen. Strijk het loof zelf in dezelfde richting neer, zo zorg je ervoor dat alle voedingsstoffen naar de bol gaan. Laat de uien zo een week of 2 liggen en dan: oogsten maar! Je kan de uien nu makkelijk met het loof uit de grond trekken. Gooi zachte uien of uien met bijvoorbeeld schimmel meteen weg.

Ook wanneer je later merkt dat 1 van je uien niet goed bewaart moet je meteen de rotte ‘appel’ er uithalen voor ze de rest aansteekt. De rest spreid je uit op een warme en goed geventileerde plaats om te drogen. Op bijvoorbeeld omgekeerde kratjes of gaas, dan kan de lucht er goed aan. Laat ze zeker niet natregenen! Je kan ook een aantal uien bij elkaar te binden aan het loof en de bosjes dan onder een afdakje te hangen.

Bewaren

Afhankelijk van waar je ze hebt gelegd of gehangen zullen ze na 3 à 4 weken gedroogd zijn. Dan kan je ze verder bewaarklaar maken: verwijder het overtollig verdroogd lof en knip de worteltjes en verdorde blad af, maar niet te dicht bij de ui zelf! Nadien kan je ze in kisten leggen en die op een koele en donkere plaats bewaren. Vergeet niet: een ui leeft: als je ze warm bewaart zullen ze weer uit hun rust komen en gaan ademen en dan krijg je uitlopers. Als je ze in goede omstandigheden bewaart dan kan je tot de lente van het volgende jaar eten van je eigen oogst.

TIP! Op het stukje grond waar je ajuinen plant, kan je veel last hebben van onkruidwoekering. Laat het dus niet uit de hand lopen en begin op tijd met wieden! Schoffelen doe je beter niet omwille van de ondiepe wortelstructuur. Als je dan één van je planten raakt, komt er een geur vrij die uienvliegen aantrekt. Je kan er voor kiezen om plantajuinen op een strook zwarte plastiek of gronddoek te telen, maar een laagje (max. 3 cm) mulch of afgemaaid gras helpt ook al tegen onkruid.