Haal eens een varen in huis

In de tuin blijven varens vaak in de schaduw van andere planten hangen, maar in huis kunnen ze helemaal de glansrol vervullen die ze waard zijn. Want varens zijn verrassend en fascinerend.

Varens in het bos ogen dan misschien gewoontjes, het zijn wel oerplanten die honderden miljoenen jaren hebben overbrugd, zoals blijkt uit fossielen. Ze hebben meestal geen wortels, maar een wortelstok - een soort stengel die onder de grond kruipt – en net zoals mossen vormen ze geen zaden, maar sporen - herinner je je die mooie afdrukken die je op de lagere school maakte?

Groene tongen

Net als in de tuin houden varens ook in huis van een plek uit de zon. Gelukkig zijn er genoeg van zo’n plekjes te vinden. De krulvaren (Nephrolepis exaltata) is een van de sterkste; hij overleeft zelfs in een donker hoekje. Deze varen is makkelijk in onderhoud, zuivert de lucht en zorgt voor een goede luchtvochtigheid - de ideale huisgenoot. Hij oogt mooi op een laag tafeltje of op een kast, maar is ook erg decoratief als hangplant. De Nephrolepis is een van de oudste planten op aarde, en wordt vaak aangetroffen als fossiel.

Houd je niet van dat krullerige, dan is de Japanse varen Asplenium antiquum misschien meer iets voor jou? De lange, smalle bladeren, als lange tongen, lijken misschien niet meteen op een klassiek varenblad, maar als je in het hart van de plant kijkt, zie je wel hoe de jonge blaadjes zich, precies zoals een varen, ontkrullen. Het is een neutrale, frisgroene plant die je overal in huis als rustpunt kwijt kunt, ook op een plek met wat minder licht. In de vochtige omgeving van een badkamer voelt Asplenium zich opperbest.

Natuur in huis

Venushaar (Adiantum raddianum) lijkt met zijn kleine lieflijke blaadjes en zijn fragiel uiterlijk niet meteen op een varen, maar hij is er wel een. Met zijn tropische achtergrond houdt hij van een plek met niet te veel licht, en heeft hij veel water nodig – een plantje voor groene vingers dus. Strooi een laag grind of mooie keitjes in het schoteltje, en plaats daar de pot op. Zo’n laag houdt het water vast, en geeft het weer langzaam en gelijkmatig aan deze dorstige varen af. Dompel de kluit van venushaar regelmatig eens onder, liefst in regenwater op kamertemperatuur; van kalkrijk water houdt hij niet. Benevel hem als extraatje af en toe met de plantenspuit – hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe meer frisse blaadjes er tevoorschijn komen. In een te droge kamer krult het blad op en wordt het bruin. Maar er zijn nog meer mooie varens voor in huis, zoals de subtropische vleugelvaren (Pteris cretica), die met plezier een donkerdere hoek opfleurt. Ook de hertshoornvaren (Platycerium bifurcatum) doet het prima met wat schaduw, als je hem maar niet vergeet water te geven.

Geef een varen geen water in het hart van de plant, maar giet in het schoteltje. Wacht een uur en giet het overtollige water dan weg; je varen heeft dan genoeg gedronken. Voeg minstens eens per maand een dopje vloeibare voeding voor groene kamerplanten toe aan het gietwater.