Home > Blog > Aardappelen kweken – 5 stappen tot succesvolle oogst

Aardappelen kweken – 5 stappen tot succesvolle oogst

< Terug

Frietjes, puree, kroketjes of een krokante gratin… Aardappelen in de keuken kunnen alle vormen aannemen en je kan eindeloos variëren. Buiten dat ze lekker zijn voor het hele gezin zijn ze ook nog eens gezond! Aardappelen zijn een superfood dat boordevol gezonde stoffen en antioxidanten zit. Zelf aardappelen kweken is heus niet zo moeilijk als het lijkt en geef toe: wat je zelf doet, doe je beter! Niets verslaat het gevoel om met een volle kruiwagen aardappelen huiswaarts te keren. Maar euh… hoe begin je eraan?

1. De juiste aardappel kopen en voorbereidend werk

Geen aardappelsoort is dezelfde. Variëteiten worden ingedeeld in vroege, halfvroege of laat oogstbare aardappelen. Vanaf het planten tot het oogsten moet je bij de vroege rassen rekenen op ca. 90 dagen, bij de halfvroege komt dit op tot 110 dagen en bij de late variëteiten loopt dit verder op tot 150 dagen. Bij de vroege aardappelen mag je al tevreden zijn met een oogst van 900 gram per plant, terwijl de late variëteiten tot 2,5 kg per plant kunnen voortbrengen. Hou dus rekening met welke pootaardappelen je aankoopt. We helpen je graag verder met onze aardappelgids!

Een goede voorbereiding is het halve werk. Het is belangrijk om een geschikte plek te zoeken om je aardappels te poten. Voordelig is dat plantaardappels kunnen groeien op verschillende grondsoorten. Let wel op: Aardappelen staan niet graag met hun voeten in het water dus vermijd natte grond!

2. Voorkiemen
Om je pootaardappelen alle kansen te geven, laat je hen best even voorkiemen. Vroege aardappelen kan je makkelijk laten voorkiemen op een beschutte plek. Zo verleng je de groeitijd met enkele weken zonder het risico dat ze kapotgaan door de vorst. Zet ze in kiembakjes of eierdozen met het stompe eind ‑ waar de ogen zitten ‑ omhoog. Zet ze neer op een droge, lichte en vorstvrije plek (eventueel eerst binnen in een onverwarmde ruimte), maar niet in direct zonlicht of in de warmte. Na 4 à 5 weken zullen de ogen spruiten van 6 à 12 mm lengte hebben. Latere rassen hebben sowieso een langer groeiseizoen, dus dan is het niet nodig om voor te kiemen.

3. Planten van de aardappelen
In volle grond: Zorg dat de grond goed los zit en maak gleuven van 10 cm breed en 5 cm diep in de grond dat je in de voorbereiding hebt uitgekozen. Laat ongeveer 75 cm tussen twee rijen. Leg de aardappelen met hun kiemen naar boven in de gleuf en laat er telkens een 40-tal cm tussen. Bedek ze daarna met aarde en geef water. Voorspellen ze nog nachtvorst in de nabije toekomst? Bedek de rijen dan met een doek of met stro om de grond warm te houden.

Je kan ook zonder tuin perfect aan de slag om aardappelen te kweken. Vul de emmer of zak met een laag potgrond van 15 tot 20 cm; leg er de pootaardappelen op, met de kiemscheuten naar boven, en bedek met 10 cm potgrond. Geef water en zet weg op een zonnige plek. Van zodra het eerste loof zo’n 15 cm hoog staat, strooi je er weer een laag van 10 cm potgrond overheen. Herhaal dat ongeveer elke drie weken, tot de zak vol is. Geef telkens water wanneer de potgrond droog aanvoelt; in te droge grond groeien aardappelen amper. Hoe groter de pot, hoe minder snel de aarde uitdroogt. Meer over aardappelen kweken zonder tuin lees je hier.

4. Aanaarden en verzorgen

Na een paar weken zal je stengels met blaadjes zien verschijnen. Als die tot ongeveer 10 cm boven de grond komen, is het tijd om de rijen op te hogen. Zo richten de planten hun energie ondergronds om knollen te vormen. Aanaarden doe je door extra grond aan beide zijden van de rij toe te voegen (ongeveer 15 cm). Tegelijkertijd kan je eventueel wat kalium strooien of extra meststoffen geven indien nodig. Wanneer je planten weer 15 cm bovenuit steken herhaal je het aanaarden een tweede keer. Indien je merkt dat je knollen tot boven de grond komen, kan dit indien nodig nog eens extra herhalen.

Zodra je aardappelplanten mooie witte of paarse bloemetjes krijgen, beginnen de nieuwe knollen onder de grond pas echt te groeien. Tijdens die groeiperiode mag je zeker niet vergeten voldoende water te geven, anders krijg je glazige aardappelen. Geef je te weinig water kun je pronken met schitterende planten gedurende de groei maar kunnen je aardappels de grootte zijn van knikkers en enkel als krieltjes dienen. Voldoende water is dus de boodschap. Heb je in een pot of emmer geplant? Dan moet de grond eigenlijk altijd vochtig blijven, maar niet te nat. Giet om de 2 à 3 dagen.

5. Oogsten & bewaren

De opbrengst per plant zal normaal tussen de 1 en 2 kg liggen, afhankelijk van de variëteit en oogsttijdstip. Wanneer de aardappelplanten zijn uitgebloeid en de stengels boven de grond uitgedroogd, is het tijd om te oogsten. Naar aardappelen zoeken bij de oogst is een heel spannende bezigheid. Welk ras levert welke aardappelen? Zijn de knollen gezond? Ga rustig en grondig te werk. Het zou zonde zijn om aardappelen te beschadigen of in de grond te laten zitten. Hoe? Met een riek til je de aarde rond op. Zet je riek wel niet te dicht bij je plant, je wilt je knollen niet kapot prikken! Per ongeluk toch eentje geraakt? Eet die dan als eerste op.

Als je de aardappelen wilt bewaren, mag je er de aarde aan laten. Het is wel belangrijk om de aardappelen droog te bewaren. Het ideale ogenblik om te oogsten is dus logischerwijs na een periode van droogte. Rooien doe je bij mooi en zonnig weer zodat de gerooide aardappelen goed kunnen drogen. Laat ze niet langer dan één dag in de zon liggen, anders worden ze groen. Verplaats ze dus op tijd naar een donkere, koele en goed geventileerde plaats, bijvoorbeeld in een kelder tussen de 4°C en 8°C. Op een warmere plaats zullen ze terug beginnen te kiemen! Hoe langer aardappelen worden bewaard, hoe meer vitamine C verloren gaat, dus wacht niet te lang met ze klaar te maken.