citrus in soorten
potmaat 19cm

Citroen, sinaasappel, mandarijn, limoen… Al deze citrusplanten gedijen in ons klimaat prima als kuipplant. Met de juiste verzorging kunnen ze zelfs vruchten vormen. Citrussoorten houden van een beschutte, zonnige plek. Op een hoek van het terras of vlak bij het huis is doorgaans perfect. Na overwintering in de serre, schuur, tuincentrum of kweker kunnen de kuipplanten liefst pas na ijsheiligen (15 mei) voor het eerst weer buiten, als de kans op nachtvorst nagenoeg nihil is. Zet ze niet meteen in de volle zon, maar eerste een weekje in de (half)schaduw. Geef de planten, als ze eenmaal weer buiten staan, de eerste keer veel water. Wacht vervolgens tot de kluit goed is opgedroogd voor ze opnieuw water te geven; dit keer een normale hoeveelheid. Blijf ze de hele zomer regelmatig, maar niet te veel water geven. Als de kluit constant te nat is, gaan de wortels rotten. De bladeren worden daardoor geel en vallen af. Plant ze daarom ook liever in potten of kuipen van terracotta dan van plastic. Geef liever regenwater dan leidingwater want citrusplanten houden niet van kalk. Citrusplanten groeien van april tot september. Geef ze in die periode elke twee weken organische meststoffen. Bloedmeel zorgt voor groen blad en de ontwikkeling van de vruchten, beendermeel (stikstof) bevordert de groei. Voeg speciale citrusvoeding toe; deze is rijk aan ijzer en sporenelementen. In het voorjaar kunnen de planten worden gesnoeid. Snoei ze net als appel- en perenbomen: eerst de rechtopstaande takken, dan de zijtakken (houd vijf tot zes ogen over). Snoei ook de takken weg waar het blad naar beneden groeit. Zorg voor een open boomvorm: de takken die naar binnen groeien, mogen ook weg.